Samenstellingen Les 9

1.	Een langgerekt zoet witbrood dat rond feestdagen wordt gegeten.	duif + kater
2.	Een plant waarvan je van de stengel fluitjes kunt maken.	fluiten + kruid
3.	Een kruipend reptiel met een geschubd lichaam en een lange staart.	haag + dis
4.	Een snelle hond die wordt ingezet voor wedrennen of jacht op hazen.	haas + wind
5.	De volksnaam voor verschillende plantensoorten van het geslacht munt.	kruis + munt
6.	Een kleine inheemse plant met witte bloemetjes met een geel hart.	made + liefje
7.	Een groenblijvende plant die leeft op bomen. Het is een halfparasiet.	mare + tak
8.	Een egaal bruine zangvogel die 's nachts zingt.	nacht + gaal
9.	Een pelikaanachtige watervogel die familie is van de aalscholver.	schol + vaar
10.	Een kleine geelzwarte of geelgroene zangvogel die in Afrika overwintert.	wiel + waal
11.	Een oeverplant met opvallende roodpaarse bloemen.	kat + staart
12.	Een tuinplant met diepblauwe of witte bloemetjes.	eer + prijs
13.	Een plant die groeit op vochtige plaatsen met roze bloemhoofdjes.	koningin + kruid

Is jouw score hoger dan , dan beheers je dit onderdeel voldoende. Gefeliciteerd!

Is jouw score lager dan , kijk dan nog eens bij de uitleg of vraag hulp aan jouw juf of meester.