Daan heeft op zijn verjaardag een elektrische trein gekregen.
De jongen kan zich uren met het prachtige speelgoed vermaken.
Wat leggen jullie kippen grote eieren.
Ik vind een gouden horloge.
De ijverige jongen heeft het gazon voor zijn zieke buurman gemaaid.
Moeder kreeg een mooie witte cyclaam.
Jan werd ziek omdat hij bedorven voedsel had gegeten.
Vader heeft een groene auto gekocht.
Wat heeft mijnheer Jansen toch een mooie boot gekocht.
De zwarte kat van de buren heeft een jong vogeltje gevangen.
Lust je broer geen witte kool?
Woont je oom in dat mooie huis?
De kleine sleepboot heeft aan de oceaanstomer vastgemaakt.
Een snoek heeft de jonge eendjes opgegeten.
Jongen, knip die lange nagels toch eens!
Ria woont in die smalle straat.
Vanmorgen heeft ze haar kleine broertje aan de haren getrokken.
Het arme ventje schreeuwde als een mager varken.
De dames hebben een lekker kopje koffie gedronken.
Het vliegtuig trok een witte streep door de blauwe lucht.
Moeder heeft aluminium pannen en een porseleinen servies.
De koeien liepen in de drassige wei.
Piet probeerde over de brede sloot te springen.
De arme jongen kwam echter in het koude water terecht.
Met het groene kroos in de haren klauterde hij tegen de steile kant op.
Zijn moeder was niet blij toen ze de natte kat zag aankomen.
Zij hoorde het geschreeuw: "Een snoek, een dikke vette snoek."
Met een warme kruik lag de gewassen snoek even later in bed.