Taallessen Online

Woordbenoeming

- Bijvoeglijk naamwoord -

De hoge toren.
De blauwe bloem.
Het grote huis.


Hoge, blauwe en grote zeggen iets van toren, bloem en huis.


Ze zeggen dus iets van een zelfstandig naamwoord.


Hoge, blauwe en grote noemen we bijvoeglijke naamwoorden (bnw).
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets van een zelfstandig naamwoord.
 

Het bijvoeglijk naamwoord staat meestal vóór het zelfstandig naamwoord.
Soms staat het er achter:


De toren is hoog.
De bloem is blauw.
Het huis is groot.

 

 

Het bijvoeglijk naamwoord kan ook sterker of zwakker gemaakt worden door er een ander woord aan vast te maken. Je kent zulke samenvoegingen vast wel.

Een muisstil publiek.
Een loeiharde windvlaag.
De kraakheldere hemel.

 

 

Nu oefenen:

Groep 6:

Les 1

Groep 7:

Les 1

Les 2

Les 3

Les 4

Les 5

Woordpakketten (zwak)

Woordpakketten (sterk)

Groep 8:

Les 1

Les 2

Woordpakketten (zwak)

Woordpakketten (sterk)