De zon ? onbarmhartig op het land.
De hockeyer ? de bal in het doel.
Gisteren ? mijn oom even langs.
De mensen ? gewoon door.
Vader en moeder ? samen uit.
Hij ? zijn aandacht niet bij de les houden.
Deze les ? piet erg vervelend.
De bergeend ? op zijn kop in het water.
Jeanette ? naar het boekje zoeken.
De futen ? onder water.
Na enige tijd ? zij weer boven.
Moeder ? net op tijd het meisje vast.
Wie ? de eerste prijs.
De meester ? de lengte van ons lokaal.
De inbreker ? een steen door de ruit.