14.3 - Een groot verschil

Bij de familie Helder is iedereen altijd schoon en netjes.
Lees maar na en let daarbij op de twee persoonsvormen in iedere zin.
Weet jij bij welke werkwoorden ze horen?
Schrijf steeds de persoonsvorm op en schrijf daarachter het hele werkwoord.
Voorbeeld: gaapten gapen
Klik pas op controle wanneer je helemaal klaar bent. Succes!

De kinderen poetsten hun tanden en spoelden hun mond.
De kinderen poetsten hun tanden en spoelden hun mond.
Ze kamden en borstelden hun haar.
Ze kamden en borstelden hun haar.
Vader waste zijn gezicht en schoor zijn baard.
Vader waste zijn gezicht en schoor zijn baard.
Tom verzorgde zijn handen en knipte zijn nagels.
Tom verzorgde zijn handen en knipte zijn nagels.
Iedereen kleedde zich netjes aan en maakte zijn bed keurig op.

Bij de familie Smeerpoets ging het heel anders. Lees maar en let op de persoonsvormen. Weet jij bij welk werkwoord ze horen? Schrijf steeds de persoonsvorm op en schrijf daarachter het hele werkwoord. Voorbeeld: brachten brengen
Ze gingen èèn keer per jaar in bad en vergaten tanden te poetsen.

In huis rook het vies en alles was smerig.
In huis rook het vies en alles was smerig.
Ze aten van ongewassen borden en dronken uit vieze kopjes.
Ze aten van ongewassen borden en dronken uit vieze kopjes.
Ze trokken zweetsokken aan en droegen truien met vetvlekken.

Ze zaten op kapotte stoelen en sliepen in groezelige bedden.

Taalles 53